Alles wordt nieuw
 
Lied 108
Vers 1:Met Mozes zijn wij meegegaan,
omdat de Heer ons riep.
Wij zijn op weg naar Kanaan
maar 't water is zo diep.
En farao in onze rug,
hij wil zijn slaven weer terug.
Daar komen de soldaten al,
wij zitten in de val.

Vers 2:O Mozes, roep toch tot de Heer,
het water is zo diep.
Er is voor ons geen uitweg meer,
het water is zo diep.
Waar is 't beloofde paradijs?
Is dit het einde van de reis
dat wij verdrinken in de zee?
Waarom nam jij ons mee?

Vers 3:Maar Mozes heft zijn staf omhoog:
al is het water diep,
de wind steekt op, de zee wordt droog.
En Hij, die zelf ons riep,
Hij brengt ons naar de overkant,
Hij leidt ons naar 't beloofde land.
Maar farao met heel zijn stoet
gaat onder in de vloed.


 
naar boven

Lied 109
Vers 1:De koning van Egypteland
trok al zijn legers saam.
Ons lot was echter in Gods hand.
Geprezen zij zijn Naam!
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Vers 2:Hun ruiters zaten hoog te paard,
hun wagens reden snel.
Maar hoger nog verheven is
die streed voor Israel.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Vers 3:De aarde dreunde van geweld,
de lucht zag zwart van stof,
Maar met ons was de sterke held.
Zing, Israel, zijn lof.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Vers 4:Zijn adem baande ons een pad,
de wind werd bondgenoot.
De vijand echter vond zijn graf
in 't water van de dood.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Vers 5:Voor altijd worden man en paard
verzwolgen in de vloed.
Maar rondom is de naam vermaard
van Hem die wondren doet.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

Vers 6:Looft nu de Heer met snarenspel
en heft de tamboerijn,
want Hij verloste Israel.
Geprezen moet Hij zijn.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.


 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 615
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder