| |
Lied 115 |
Vers 1: | Van alle mensen deze moeder gekust heeft Gods gezicht, als in de plaats van beestenvoeder Hij in de kribbe ligt.
|
Vers 2: | Van alle schepsels deze dieren verkoren zijn geweest gastvrij te zijn en mee te vieren dit uitgebannen feest.
|
Vers 3: | Van alle dingen deze doeken zijn leden hielden warm. Heer Jezus vond in alle hoeken geen enkel huis zo arm.
|
Vers 4: | Het duurste geschenk ligt niet in watten. God heeft het zo gewild. Een stenen trog mag nu bevatten die onze honger stilt.
|
|

|
Lied 116 |
Vers 1: | Herders, heb je 't wel verstaan: Christus is geboren. Herders, laat je schaapjes gaan, hoor de englenkoren zingen nu het hoogste lied: God vergeet de mensen niet. Laat je kudde alleen, ga naar Bethlehem ineen kribbe moet je zoeken 't kindje in de doeken.
|
Vers 2: | Wijzen, heb je 't wel verstaan: Christus is geboren. Tussen zon en tussen maan is zijn ster gaan gloren. Trek nu naar dat verre land, met geschenken in je hand. Hoe de reis zal gaan wijst de ster wel aan. In een kribbe miet je zoeken 't kindje in de doeken.
|
Vers 3: | Mensen, heb je 't wel verstaan: Christus is geboren. 't Lieve leven vangt nu aan voor wie hem behoren. Want de vrede van de Heer daalde op de aarde neer. Wij zijn niet alleen, ga naar Bethlehem heen. In een kribbe moet je zoeken 't kindje in de doeken.
|
|

|