| | Lied 125 | Vers 1: | Klim in de hoogste bomen, pluk alle takken kaal; de Koning onzer dromen zal naar het paasfeest komen, begroet Hem allemaal, begroet Hem allemaal.
| Vers 2: | Vertel op alle wegen, dat Hij in aantocht is. Hij brengt ons heil en zegen, geen vijand houdt Hem tegen, geen macht die sterker is. geen macht die sterker is.
| Vers 3: | Vlag met de groene twijgen en maak voor Hem ruim baan! Wij, die naar de vrede hijgen, wij kunnen niet meer zwijgen: Zijn koninkrijk breekt aan! Zijn koninkrijk breekt aan!
| Vers 4: | Gooi nu maar opgetogen de mantels op de grond: Hosanna in de hoge! Wij maken erebogen: Gezegend Hij die komt! Gezegend Hij die komt!
| |

| Lied 126 | Vers 1: | Nu graf en steen getuigen, dat Hij is opgestaan, moet elke knie zich buigen en alle harten juichen: het nieuwe Rijk breekt aan.
| Vers 2: | Hoor hoe de vogels zingen boven het open graf, als eens, in den beginne, toen God aan alle dingen leven en adem gaf.
| Vers 3: | Nu is de dood gestorven, de duisternis gezwicht. God houdt zich niet verborgen, Hij brengt op deze morgen het leven aan het licht.
| |

|
|