| | Lied 130 | Vers 1: | Nu gaan de bloemen nog dood, nu gaat de zon nog onder. En geen mens kan zonder water en zonder brood. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.
| Vers 2: | Nu ben je soms nog alleen. Nu moet je soms nog huilen en als je weg wilt schuilen kun je haast nergens heen. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.
| Vers 3: | Nu heb je nooit genoeg. Nu blijf je steeds iets missen en in het ongewisse of je ooit krijgt wat je vroeg. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.
| Vers 4: | Daar is geen zon en geen maan. Daar zal God ons verlichten. Daar zullen alle gezichten vol van zijn heerlijkheid staan. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.
| Vers 5: | Daar is geen dorst of verdriet. Daar zal God ons omgeven. Daar is gelukkig leven en het eindigt niet. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.
| Vers 6: | Zing voor de eeuwige dag. Zing voor zijn komst en zeg Amen. Zing voor de Heer die ons samen daar al van eeuwigheid zag. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.
| |

|
|