| | Lied 218 | | Vers 1: | Kleine dochter van Jairus ben je van het spelen moe? Kleine dochter van Jairus zijn voor goed je ogen toe? Hoor, je vader roept een man, die je wakker maken kan.
| | Vers 2: | Kleine dochter van Jairus, Jezus staat al voor de poort. Kleine dochter van Jairus: Jezus heeft het laatste woord. Hoor..., Hij roept je bij je naam! Het is tijd om op te staan
| | |

| Lied 219 | | Vers 1: | Ik moet de eerste wezen, als 't water golven gaat. Ik wil zo graag genezen, maar ik kom steeds te laat
| | Vers 2: | Ik slijt hier al mijn dagen, geen mens kijkt naar mij om, en niemand wil mij dragen, mij dopen in de bron.
| | Vers 3: | Heer Jezus, kom naar voren, zeg dat ik op mag staan, en laat mij nieuwgeboren het leven binnengaan.
| | Vers 4: | Dan is het leed geleden, dan zing ik in de zon. O Jezus, hoor mijn bede, o Jezus, wees mijn bron.
| | |

|
|