| | Lied 221 | | Vers 1: | Jezus die ons is voorgegaan, barmhartige Samaritaan. U heeft het zelf tot ons gezegd: de naaste ligt op onze weg. Maar wij gaan aan de overzij, vaak achteloos aan hem voorbij.
| | Vers 2: | Jezus die ons is voorgegaan, barmhartige Samaritaan. wij zien de anderen soms niet. Al zijn wij kindren van het licht, wij hebben de ogen vaak dicht.
| | Vers 3: | Jezus die ons is voorgegaan, barmhartige Samaritaan. Wij moeten langs de wegen gaan, de mensen bijstaan in Gods naam Wij moeten doen zoals U deed, en helpen in lief en leed.
| | |

| Lied 222 | | Vers 1: | Er zit een blinde bij de poort, de poort van Jericho. Hij heeft van Jezus' komst gehoord, en daarom roept hij zo: Zoon van David, kijk naar mij: Kyrieleis! Jezus, loop mij niet voorbij: Kyrieleis!
| | Vers 2: | En Jezus heeft die roep verstaan, Hij zegt niet: zwijg maar stil! Hij roept hem van zijn plaats vandaan, en geeft hem wat hij wil. Zoon van David, kijk naar mij: Kyrieleis! Jezus, loop mij niet voorbij: Kyrieleis!
| | |

|
|