| | Lied 301 | | Vers 1: | Mijn knecht, ga er op uit, zoek voor mijn zoon een bruid. vertrek naar mijn geboorteland met goud en zilver in je hand blijf niet te lang op reis, want ik ben oud en grijs.
| | Vers 2: | Het wordt een lange tocht, maar hij vindt wat hij zocht, een meisje, stralend als de zon zij put het water uit de bron en deelt met liefde uit: Rebekka wordt de bruid.
| | Vers 3: | Rebekka wil wel gaan naar 't land van kanaan. Zij gaat op reis naar het geluk en Isaak wacht bij de put. Als hij Rebekka ziet, vergeet hij zijn verdriet.
| | |

|
|