| |
Lied 303 |
Vers 1: | Die de vijand heeft verslagen zonder paard en zonder wagen, zonder leger sterk en groot maar met God als bondgenoot. Dit is het lied van de man die overwon, Dit is het lied van Gideon. Gideon.
|
Vers 2: | Met bazuinen en met kannen wapent Gideon zijn mannen, hij deelt fakkels uit en waakt tot de sterke vijand slaapt. Dit is het lied van de man die overwon, dit is het lied van Gideon. Gideon.
|
Vers 3: | Middernacht geeft hij een teken, fakkels branden, kruiken breken, de bazuinen klinken luid en de vijand schreeuwt het uit. Dit is het lied van de man die overwon, Dit is het lied van Gideon. Gideon.
|
Vers 4: | De soldaten van het leger moeten lopen voor hun leven. Israel juicht opgelucht nu de sterke vijand vlucht. Dit is het lied van de man die overwon, Dit is het lied van Gideon. Gideon.
|
Vers 5: | Zo wordt Midian verslagen, zonder paard en zonder wagen, zonder leger sterk en groot, maar met God als bondgenoot. Dit is het lied van de man die overwon, Dit is het lied van Gideon. Gideon.
|
|

|
Lied 304 |
Vers 1: | David werd gekozen boven alles uit, Hij de kleine jongen met de herdersfluit.
|
Vers 2: | Hij kwam als de kleinste helemaal vooraan; hij mocht koning worden, koning in Gods naam
|
Vers 3: | David heeft gezongen, David speelde harp en hij heeft gesprongen vrolijk voor de ark.
|
Vers 4: | David gaf de toon aan; David zong ons voor en die oude woorden zingen nog steeds door.
|
|

|