| | Lied 306 | Vers 1: | Mijn volk, mijn volk, ik klaag je aan, het is voorgoed met jou gedaan, je schiet te kort als volk van God, omdat je met zijn wetten spot. Laat het recht, het recht als water stromen, dan pas, dan pas zal er vrede komen.
| Vers 2: | Want God de Heer Hij weet, Hij weet, Hoe je het recht met voeten treedt, de armen uitbuit en verdrukt en stuk maakt ieder klein geluk. Laat het recht, het recht als water stromen, dan pas, dan pas zal er vrede komen.
| Vers 3: | Hij weet, hoe je met valse maat het koren uitweegt op de straat en hoe je voor een schoen, een slof je arme broeders hebt verkocht. Laat het recht, het recht als water stromen, dan pas, dan pas zal er vrede komen.
| Vers 4: | Al zing je alle dagen lang, God luistert niet naar jou gezang, Hij haat de offers die je geeft, omdat je zonder liefde leeft. Laat het recht, het recht als water stromen, dan pas, dan pas zal er vrede komen.
| Vers 5: | Er is geen hoop, alleen verdriet, je hoort Gods woord, maar doet het niet! en 't leven komt pas tot zijn recht wanneer je doet wat God je zegt. Laat het recht, het recht als water stromen, dan pas, dan pas zal er vrede komen.
| |

| Lied 307 | Vers 1: | Jezus, diep in de woestijn, eenzaam en vol vragen, voerde daar een zware strijd veertig lange dagen.
| Vers 2: | Stenen nam hij niet voor brood, Hij is niet bezweken, ook al was de honger groot, voor zijn tegenspreker.
| Vers 3: | Alle rijkdom, alle macht lagen in zijn handen, als Hij maar een knieval bracht voor zijn tegenstander.
| Vers 5: | Jezus zei: Ik kniel niet neer, want er staat geschreven: Bidt alleen tot God de Heer, dien hem heel je leven.
| Vers 5: | Jezus, diep in de woestijn, veertig lange dagen, bleef het in de zware strijd met Gods woorden wagen.
| |

|
|