| | Lied 307 | Vers 1: | Jezus, diep in de woestijn, eenzaam en vol vragen, voerde daar een zware strijd veertig lange dagen.
| Vers 2: | Stenen nam hij niet voor brood, Hij is niet bezweken, ook al was de honger groot, voor zijn tegenspreker.
| Vers 3: | Alle rijkdom, alle macht lagen in zijn handen, als Hij maar een knieval bracht voor zijn tegenstander.
| Vers 5: | Jezus zei: Ik kniel niet neer, want er staat geschreven: Bidt alleen tot God de Heer, dien hem heel je leven.
| Vers 5: | Jezus, diep in de woestijn, veertig lange dagen, bleef het in de zware strijd met Gods woorden wagen.
| |

| Lied 308 | Vers 1: | Johannes weet het ook niet meer en hij laat vragen aan de Heer of Jezus de Messias is, of heeft hij zich vergist?
| Vers 2: | Maar Jezus antwoordt op zijn vraag: Kijk naar de tekenen van vandaag, de kreupelen lopen door de straat, de man die stom was, praat!
| Vers 3: | De blinden, tastend langs de wand, zij zien de zon, het groene land, en de melaatsen, ver van huis, komen genezen thuis.
| Vers 4: | De hongerigen gaf Ik brood en armen uitzicht in hun nood, de doden slapen niet voorgoed, zij hebben God ontmoet.
| Vers 5: | Johannes, rietpluim in de wind, het nieuwe Koninkrijk begint! Er is een klein begin, meer niet; geloof in wat je ziet!
| |

|
|