| |
Lied 309 |
| Vers 1: | Wil je wel geloven dat het groeien gaat, klein en ongelooflijk als een mosterdzaad, dat je had verborgen in de zwarte grond, en waaruit een grote boom ontstond.
|
| Vers 2: | Wil je wel geloven het begin is klein, maar het zal een wonder boven wonder zijn als je het gaat wagen met Gods woord alleen; dan gebeuren wonderen om je heen.
|
| Vers 3: | Wil je wel geloven dat je vrede wint, als je vol vertrouwen leeft, zoals een kind. Als je een geloof hebt als een mosterdzaad, groeit de liefde uit boven de haat.
|
| |

|
Lied 310 |
| Vers 1: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. De Thora en de Profeten kende hij haast uit zijn hoofd, maar van Jezus wil hij weten: Komt het rijk dat is beloofd? komt het rijk dat is beloofd?
|
| Vers 2: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. Hij wil weten of de dromen spoedig in vervulling gaan. Waartoe Jezus is gekomen, zoveel tekenen heeft gedaan? Zoveel tekenen heeft gedaan?
|
| Vers 3: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. Maar hij krijgt die nacht te horen: Waarom kom je met een vraag? ziet het Rijk van God vandaag! Ziet het Rijk van God vandaag!
|
| Vers 4: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus werd die nacht een wijze man. toen de aarde lag te dromen is hij uit de duisternis naar de mensenzoon gekomen die het licht der wereld is. Die het licht der wereld is.
|
| |

|