| |
Lied 310 |
| Vers 1: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. De Thora en de Profeten kende hij haast uit zijn hoofd, maar van Jezus wil hij weten: Komt het rijk dat is beloofd? komt het rijk dat is beloofd?
|
| Vers 2: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. Hij wil weten of de dromen spoedig in vervulling gaan. Waartoe Jezus is gekomen, zoveel tekenen heeft gedaan? Zoveel tekenen heeft gedaan?
|
| Vers 3: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. Maar hij krijgt die nacht te horen: Waarom kom je met een vraag? ziet het Rijk van God vandaag! Ziet het Rijk van God vandaag!
|
| Vers 4: | Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus werd die nacht een wijze man. toen de aarde lag te dromen is hij uit de duisternis naar de mensenzoon gekomen die het licht der wereld is. Die het licht der wereld is.
|
| |

|
Lied 311 |
| Vers 1: | Wij wijzen met een vinger aan wie onder ons heeft kwaad gedaan. en onze woorden, hard als steen, verwonden mensen om ons heen
|
| Vers 2: | Maar Jezus wees een andere weg: Zondig niet meer, heeft Hij gezegd! Hij nam geen stenen in zijn hand maar knielde neer en schreef in 't zand.
|
| Vers 3: | Bij Jezus is een nieuw begin! Hij zet zich voor ons allen in. Hij brengt het kwaad niet aan het licht, Maar hij vergeeft wat achter ligt.
|
| |

|