Dordse Leerregels
 
Lied 136
Vers 1:Wees bij ons, wees ons een geleide
bij het verdwijnen van de dag.
Wij wachten U, begin en einde,
in wie ons leven rusten mag.

Vers 2:Als boze dromen ons belagen,
wij eenzaam vechten met onszelf,
laat niet de nacht dan angst aanjagen,
niet een verleden dat ons knelt.

Vers 3:U kennen wij als een bevrijder,
Gij hoort het mensenkind dat schreit.
Ook als de nacht valt, blijf ons leiden,
troost ons met uw barmhartigheid.

Vers 4:Geef ons elkaar tot licht en liefde,
waarmee het donker wordt weerstaan.
En zingend gaan wij door het duister
tezamen op uw morgen aan.

 
naar boven

Lied 137
Vers 1:k Wil U, o God, mijn dank betalen,
U prijzen in mijn avondlied.
Het zonlicht moge nederdalen,
maar Gij, mijn licht, begeeft mij niet.
Gij woudt mij met uw gunst omringen,
meer dan een vader zorgdet Gij.
Gij, milde bron van zegeningen,
zulk een ontfermer waart Gij mij.

Vers 2:Ik weet, aan wie ik mij vertrouwe,
al wisselen ook dag en nacht.
Ik ken de rots waarop ik bouwe:
Hij feilt niet, die uw heil verwacht.
Ook aan de avond van mijn leven
breng ik, van zorg en strijden moe,
voor elke dag, mij hier gegeven,
u nog een dankbaar loflied toe.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder