Dordse Leerregels
 
Lied 140
Vers 1:Alle roem is uitgesloten.
Onverdiende zaligheˆn
heb ik van mijn God genoten,
'k roem in vrije gunst alleen.
Ja, eer ik nog was geboren,
eer Gods hand die alles schiep,
iets uit niet tot aanzijn riep,
heeft zijn liefde mij verkoren:
God is liefd' o englenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

Vers 2:Alzo lief had God de wereld,
dat Hij zijnen eigen Zoon
voor die afgevallen wereld
overgaf aan smaad en hoon.
Ja, toen wij nog zondaars waren,
schonk d' ontfermer ons gena,
stierf zijn Zoon op Golgotha,
stierf voor ons, die zondaars waren:
God is liefd' o englenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

Vers 3:Dat heet grondelooz' ontferming,
dat genade, rijk en vrij!
God schenkt redding en bescherming,
schenkt z' aan zondaars, schenkt z' aan mij.
Ja, wanneer mijn onvermogen
en mijn diep bederf mij smart,
toont mij 't goddlijk Vaderhart
zijn verlossend mededogen:
God is liefd', o englenstem,
mensentong, verheerlijkt Hem!

 
naar boven

Lied 141
Vers 1:Dankt, dankt nu allen God
met hart en mond en handen,
die grote dingen doet
hier en in alle landen,
die ons van kindsbeen aan,
ja, van de moederschoot,
zijn vaderlijke hand
en trouwe liefde bood.

Vers 2:Die eeuwig rijke God
moog' ons reeds in dit leven
een vrij en vrolijk hart
en milde vrede geven.
Die uit genade ons
behoudt te allen tijd,
is hier en overal
een helper die bevrijdt.

Vers 3:Lof, eer en prijs zij God,
die troont in 't licht daarboven.
Hem, Vader, Zoon en Geest
moet heel de schepping loven.
Van Hem, de ene Heer,
gat het verleden blijk,
het heden zingt zijn eer,
de toekomst is zijn rijk.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder