Dordse Leerregels
 
Lied 148
Vers 1:Zie de zon, zie de maan,
zie de sterren in hun baan,
sterren ontelbaar, overal vandaan.
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
Heer, hoe heerlijk is uw Naam!

Vers 2:Hoor de zee, hoor de wind,
hoor de regen als hij zingt,
druppels ontelbaar, in de oceaan.
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
Heer, hoe heerlijk is uw Naam!

Vers 3:Ruik een bloem, ruik een vrucht,
ruik de geuren in de lucht,
geuren ontelbaar, zweven af en aan.
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
Heer, hoe heerlijk is uw Naam!

Vers 4:Voel je hart, voel je huid,
voel je adem als je fluit.
Mensen ontelbaar, overal vandaan.
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
Heer, hoe heerlijk is uw Naam!

RefreinZie ik de zon, de sterren en de maan,
wat een wonder dat ik mag bestaan!
Heer, hoe heerlijk is uw Naam!
Heer, hoe heerlijk is uw Naam!

 
naar boven

Lied 149
Vers 1:Zie ik sterren aan de hemel staan,
aan de donkerblauwe lucht de maan,
is het of de nacht mij noemt de naam,
van een machtig God.

Vers 2:Zie ik 's morgens weer de zon opgaan,
in het veld de bloemen opengaan,
is het of de dag mij noemt de naam,
van een machtig God.

RefreinDeze God die aard' en hemel schiep,
is de zelfde God die mij eens riep
uit het duister tot Zijn heerlijk licht,
zodat ik elke dag Hem Vader noemen mag en
die Zijn liefde voor mij openbaart,
mij rechtvaardig in zijn Zoon verklaart,
elke dag mij in zijn hand bewaart.
Hoe groot is God voor mij.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder