Dordse Leerregels
 
Lied 15
Vers 1:Geloofd zijt Gij, God onze Heer,
in eeuwigheid geprezen!
U is de majesteit, de eer,
hoog is uw roem gerezen;
want al wat in de hemel woont
en al wat leeft op aarde
behoort aan U, die hoog gekroond
het koningschap aanvaardde.

Vers 2:In majesteitelijke pracht
beheerst Gij al uw werken,
uw rechterhand heeft alle macht
het zwakke te versterken;
wij willen U nu en altijd
lof, eer en dank bewijzen,
uw hoge naam, uw heerlijkheid
om al uw daden prijzen.

Vers 3:Maar wat zou U van onze kant
aan gaven zijn te geven?
Wij schenken U wat uit uw hand
ons eerder was gegeven;
wijzelf zijn gast en vreemdeling;
de dagen, de geslachten,
een schaduw die weer verder ging,
waarvan wij niets verwachten.

Vers 4:Wat Gij, o onze God en Heer,
ons wilde toevertrouwen,
dat is van U – Gij krijgt het weer
om U een huis te bouwen.
O Heer die onze harten proeft,
wij zijn oprecht genegen
te geven wat uw dienst behoeft;
wij geven van uw zegen.

Vers 5:O God van vader Abraham
en God van al zijn zonen,
wij bidden U: laat vuur en vlam,
uw Geest onder ons wonen;
dan zullen wij in eeuwigheid
U dienen in uw woning
en U volkomen toegewijd
lofzingen – onze koning!

 
naar boven

Lied 16
Vers 1:Heer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 1:Gij die Uw majesteit toont aan de hemel,
Gij opent de mond van weerloze kinderen,
en dan klinkt het lied dat Uw vijand beschaamt
en brengt Gij Uw tegenstanders tot zwijgen.

RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 2:Als ik kijk naar de hemel, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren die Gij hebt bevestigd,
wat is dan de mens, dat Gij aan hem denkt,
de zoon van Adam, dat Hij U ter harte gaat.


RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 3:Toch hebt Gij hem bijna een god gemaakt
en hem met glorie en luister gekroond.
Gij doet hem het werk van Uw handen beheren
en alles hebt Gij aan zijn voeten neergelegd.


RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 4:Schapen en runderen, alles en alles,
en ook de dieren in het vrije veld,
de vogels van de hemel, de vissen van de zee,
al wat er wandelt op de paden van het water.

RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder