Dordse Leerregels
 
Lied 16
Vers 1:Heer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 1:Gij die Uw majesteit toont aan de hemel,
Gij opent de mond van weerloze kinderen,
en dan klinkt het lied dat Uw vijand beschaamt
en brengt Gij Uw tegenstanders tot zwijgen.

RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 2:Als ik kijk naar de hemel, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren die Gij hebt bevestigd,
wat is dan de mens, dat Gij aan hem denkt,
de zoon van Adam, dat Hij U ter harte gaat.


RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 3:Toch hebt Gij hem bijna een god gemaakt
en hem met glorie en luister gekroond.
Gij doet hem het werk van Uw handen beheren
en alles hebt Gij aan zijn voeten neergelegd.


RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 4:Schapen en runderen, alles en alles,
en ook de dieren in het vrije veld,
de vogels van de hemel, de vissen van de zee,
al wat er wandelt op de paden van het water.

RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


 
naar boven

Lied 17
Vers 1:Wie is God behalve onze Heer?
En wie is een Rots behalve onze God?
Een Schuilplaats en een Schild,
een Burcht en een Bevrijder is Hij,
voor wie vertrouwen op Hem.

RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


Vers 2:Wie is God behalve onze Heer?
En wie is een Rots behalve onze God?
Hij sterkt mij in de strijd
en doet mij overwinnen keer op keer,
ik geef voor eeuwig Hem de eer.

RefreinHeer onze Heer,
hoe machtig is Uw Naam,
allerwegen op aarde.


 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder