Dordse Leerregels
 
Lied 2
Vers 1:Het water steeg wel hoog,
maar wonder boven wonder
ging Noach niet ten onder,
de ark alleen bleef droog,
de ark alleen bleef droog.

Vers 2:Het water steeg wel hoog,
maar wonder boven wonder
ging Noach niet ten onder,
de ark alleen bleef droog,
de ark alleen bleef droog.

Vers 3:Zij dreven maanden rond.
Toen ging het water zakken,
de duif vond groene takken,
de ark liep aan de grond.
De ark liep aan de grond.

Vers 4:De aarde was er weer.
En mens en dier mocht wonen
onder de groene bomen,
in vrede met de Heer.
In vrede met de Heer.

Vers 5:De regenboog staat hoog,
als teken voor de volken,
Gods woorden te vertolken:
het land, het land blijft droog,
het land, het land blijft droog.

 
naar boven

Lied 3
Vers 1:Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, je moet gaan wonen
in het land dat ik zal lonen.
Tel de sterren in de nacht,
zo groot wordt jouw nageslacht.

Vers 2:Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Ik zal jou mijn zegen geven,
je geleiden allerwegen,
en de volkeren tezaam
vinden zegen in jouw naam.

Vers 3:Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat zijn land, verlaat zijn stam!
Met een woord gaat hij het wagen.
Zonder verder iets te vragen
staat hij op en gaat op reis,
langs de weg die God hem wijst.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder