Dordse Leerregels
 
Lied 22
Vers 1:Uw woord omvat mijn leven
en tilt mij aan het licht.
Hebt Gij zo door uw spreken
niet alles opgericht?
Uw woord zet mij op vaste grond
en vult mij louter leven
de woorden in mijn mond.

Vers 2:Op U laat ik mij voorstaan,
ik ben aan U gehecht.
Waar Gij betrouwbaar voorgaat
ontvouwt zich weer een weg.
De paden die ikzelf bedacht
zijn doelloos doodgelopen.
Zij voerden in de nacht.

Vers 3:Uw woorden te herhalen
is honing in mijn mond.
Mij raakt niet meer het smalen
dat ik mij aan U bond.
Ik weet dat zwerven bitter smaakt,
maar heel mijn zoekend leven-
Gij hebt het zoet gemaakt.

Vers 4:God, laat mij nooit verliezen
de vreugde om uw woord, de moed mijn weg te kiezen
waar ik uw voetstap hoor.
En overtuig mij dag aan dag
dat Gij mij hebt geroepen,
ja, dat ik leven mag!

 
naar boven

Lied 23
Vers 1:Uw woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad.
Uw woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad.
Uw woord is een lamp, Uw woord is een licht,
Uw woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder