Dordse Leerregels
 
Lied 34
Vers 1:Al zou de vijgenboom niet bloeien
geen opbrengst aan de wijnstok zijn
toch zal mijn beker overvloeien
want Jezus schenkt mij vreugdewijn
Al draagt ook de olijf geen vruchten
ontbreekt het koren op het veld
met Hem heb ik geen kwaad te duchten
die zelfs mijn hoofdhaar heeft geteld.

Vers 2:Al loopt geen schaap meer in de weide
en staat geen rund meer in de stal
toch zal ik mij in Hem verblijden
die is, die was en komen zal
Hij maakt mijn voeten als der hinden
zodat ik op mijn hoogten treed
'k zal mij aan zijn beloften binden
en word met zijn gezag bekleed.

 
naar boven

Lied 35
Vers 1:De wijzen, de wijzen,
die gingen samen reizen,
vertrouwend op een koningsster,
zij wisten niet hoe ver.

Vers 2:Zij volgden het teken,
de dagen werden weken,
dan klopt een rijke karavaan
bij de paleispoort aan.

Vers 3:O koning wil ons horen:
er is een prins geboren,
in 't Oosten is zijn ster gezien,
staat hier zijn wieg misschien?

Vers 4:Herodes, hij hoorde
verschrikt naar deze woorden.
Een koningszoon bij mij in huis?
U bent beslist abuis.

Vers 5:De wijzen, de wijzen,
die moesten verder reizen,
de ster ging als een lichtend spoor
naar Bethlehem hen voor.

Vers 6:Zij hebben het gevonden
het kind door God gezonden,
Dat koning en dat knecht wil zijn
van ieder, groot en klein.

Vers 7:De wijzen, die weten
van sterren en planeten,
die baden nu in zonnelicht
en doen hun ogen dicht.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder