|  |  | 
| Lied 76 | 
| Vers 1: | En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En die het hoort zegt: Kom!
 En wie dorst heeft kome. En wie wil,
 neemt het water des levens om niet;
 neemt het water des levens om niet.
 
 
 | 
| Vers 2: | Hij die van deze dingen getuigt, Hij zeg: 'Ja, ik kom!'
 Ik zal spoedig komen, ja ik kom.
 Amen, ja Here Jezus, kom.
 Amen, ja Here Jezus, kom.
 
 
 | 
|  | 
  
 
 | 
| Lied 77 | 
| Vers 1: | Een engel zegt Maria aan: Nu breekt Gods Koninkrijk zich baan.
 U wordt de moeder van Gods Zoon,
 die heersen zal op Davids troon.
 
 
 | 
| Refrein | God heeft ons niet vergeten: het Kind zal Jezus heten.
 Uit zonden redt Hij Israel.
 Zijn naam is ook: Immanuel.
 God is met ons. Halleluja!
 
 
 | 
| Vers 2: | Maria vroeg hoe dat welk kan, want Jozef is nog niet haar man.
 Maar 't Koningskind, dat zij verwacht:
 Het is een wonder van Gods kracht.
 
 
 | 
| Refrein | God heeft ons niet vergeten: het Kind zal Jezus heten.
 Uit zonden redt Hij Israel.
 Zijn naam is ook: Immanuel.
 God is met ons. Halleluja!
 
 
 | 
| Vers 3: | Maria heeft Gods woord aanvaard. Zij heeft het in haar hart bewaard.
 Gehoorzaam zegt zij: Het is goed,
 al wat de Here aan mij doet.
 
 
 | 
| Refrein | God heeft ons niet vergeten: het Kind zal Jezus heten.
 Uit zonden redt Hij Israel.
 Zijn naam is ook: Immanuel.
 God is met ons. Halleluja!
 
 
 | 
| Vers 4: | Dan wordt aan Jozef in de nacht de blijde boodschap ook gebracht.
 Hij neemt Maria tot zijn vrouw.
 En samen roemen zij Gods trouw.
 
 
 | 
| Refrein | God heeft ons niet vergeten: het Kind zal Jezus heten.
 Uit zonden redt Hij Israel.
 Zijn naam is ook: Immanuel.
 God is met ons. Halleluja!
 
 
 | 
| Vers 5: | Want Jozef, die uit Juda kwam, was ook uit Davids huis en stam.
 Zo wordt de Heiland Davids Zoon.
 Voor eeuwig zit hij op de troon.
 
 
 | 
| Refrein | God heeft ons niet vergeten: het Kind zal Jezus heten.
 Uit zonden redt Hij Israel.
 Zijn naam is ook: Immanuel.
 God is met ons. Halleluja!
 
 
 | 
|  | 
  
 
 |