Geref. Kerkboek
 
Lied 55
Vers 1:Er is geen plaats, er is geen plaats,
Zacheus is te klein.
Maar haastig klimt hij in een boom,
om er toch bij te zijn.

Vers 2:Daar zit die kleine tollenaar,
daar zit hij, hoog en droog.
De mensen kunnen hem niet zien,
maar Jezus kijkt omhoog.

Vers 3:Zacheus, waarom schuil je weg,
zo angstig als een muis?
Zacheus, kom vlug uit je boom
en breng mij in jouw huis.

Vers 4:Zacheus gaat met Jezus mee,
de mensen zijn verrast.
Zacheus is een tollenaar,
en Jezus is zijn gast.

Vers 5:Want Jezus, die de mensen kent,
Hij roept ze bij hun naam:
De ware Zoon van Abraham
laat niemand buiten staan!

 
naar boven

Lied 56
Vers 1:Bij de Jakobsbron
stond ik dorstig in de zon
op het middaguur der schaamte.
Waar Hij, vreemd genoeg,
mij, een vrouw, om water vroeg,
mij, Samaritaanse.

Vers 2:Als je wist, sprak Hij,
van Gods gave, jij zou Mij
nu om levend water vragen.
Water dat Ik geef
lest je dorst zolang je leeft,
laaft je alle dagen.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder