Geref. Kerkboek
 
Lied 56
Vers 1:Bij de Jakobsbron
stond ik dorstig in de zon
op het middaguur der schaamte.
Waar Hij, vreemd genoeg,
mij, een vrouw, om water vroeg,
mij, Samaritaanse.

Vers 2:Als je wist, sprak Hij,
van Gods gave, jij zou Mij
nu om levend water vragen.
Water dat Ik geef
lest je dorst zolang je leeft,
laaft je alle dagen.

 
naar boven

Lied 57
Vers 1:Ik ben het levensbrood,
Ik red je van de hongersnood.
Zo heeft de Heer gesproken;
Hij heeft het brood gebroken.
Zijn lichaam is het brood, zegt Hij,
dat deelt Hij uit aan jou en mij.

Vers 2:Ik ben het echte brood,
wie eet zal opstaan uit de dood.
Wie in Mij gelooft, zegt Jezus,
is bij het feest aanwezig.
Ik ben het brood waarvan je leeft,
dat leven aan de wereld geeft.

Vers 3:Dit brood zal nooit vergaan,
het blijft, het komt bij God vandaan.
Heer Jezus, wij geloven
in U, het brood van boven.
Nu hebben wij geen honger meer
en nooit meer dorst door onze Heer.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder