| |
Lied 65 |
Vers 1: | Wij weten dat God alles keert ten goede op termijn voor wie Hem lief heeft. Hij regeert en leert ons dit geheim.
|
Vers 2: | Wie naar Gods voorbedachte raad gerechtigheid ontvangt en zo op Christus lijken gaat draagt glorie mee en glans.
|
Vers 3: | Als God de Heer nu voor ons is wie zal ons tegenstaan? Als Christus treedt in ons gemis, wie klaagt ons dan nog aan?
|
Vers 4: | Wat zal ons van U scheiden, Heer, als slechts uw liefde telt, vervolging, ziekte, honger, meer ellende en geweld?
|
Vers 5: | De mantel van Gods liefde past in alle tegenspoed. In Christus staat de zege vast, geen macht die dat verhoedt.
|
|
|
Lied 66 |
Vers 1: | Het zaad zal vruchten dragen door God die leven schenkt. Waarom zult gij dan vragen hoe God dit werk volbrengt? Het blijft voor ons verborgen; wij zien slechts in geloof. Het zaad zal op een morgen gerijpt zijn voor Gods oogst.
|
Vers 2: | Een korrel in de aarde moet sterven vóór hij leeft en is volgroeid in waarde als God er vorm aan geeft; elk zaad zijn eigen lichaam waarmee het voor Hem leeft. God zal zijn zon doen opgaan het zaad ontkiemt en leeft.
|
Vers 3: | Wie wenend hier moet zaaien in de verganklijkheid, zal juichen bij het maaien: God oogst tot eeuwigheid. Al wat ik zaai in zwakheid verrijst door God in kracht. ‘t Gezaaide in geringheid wordt door Hem grootgebracht.
|
Vers 4: | Zo zullen doden opstaan in onverganklijkheid met een verheerlijkt lichaam door God hun toebereid. Waarom zult gij dan vragen hoe God dit werk volbrengt? Het zaad zal vruchten dragen door God die leven schenkt.
|
Vers 5: | Nog is voor ons verborgen - wij zien slechts in geloof - hoe God eens op zijn morgen volbrengt wat werd beloofd: al wie hier in dit leven gezaaid werd op Gods tijd, zal God een lichaam geven dat leeft in eeuwigheid.
|
|
|