| |
Lied 71 |
Vers 1: | De lof en de heerlijkheid en de wijsheid en de dank, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen
|
|
|
Lied 72 |
Vers 1: | Jeruzalem is hemels, een maagdelijke bruid. En Babylon is werelds, een hoer, een leugenbruid.
|
Vers 2: | Zij dragen edelstenen, een sieraad om haar hals, de één blinkt uit in waarheid, de ander schittert vals.
|
Vers 3: | De hoer leeft om te krijgen, te halen naar zich toe. De bruid is van het geven van liefde nimmer moe.
|
Vers 4: | De bruid is in het nadeel, omdat zij wachten moet. De bruid is in het voordeel, haar wacht de overvloed.
|
Vers 5: | Die leven van aanbidding zijn Gode toegewijd, zij gaan de poorten binnen en hebben alle tijd.
|
Vers 6: | Die leven van de leugen, zij vinden rust noch duur, hun deel is in de krater van zwavel en van vuur.
|
Vers 7: | Verkijk u op het goud niet van Babel, die woestijn. Eén stad is op de hoogte, en daar is de fontein.
|
Vers 8: | Zie Ik maak alle dingen nieuw, zei een luide stem. Geen leugen en geen klaagmuur in ’t nieuw Jeruzalem.
|
|
|