Geref. Kerkboek
 
Lied 53
Vers 1:In de lente van mijn leven
kwam de vrieskou van de dood.
Jong heb ik mijn lief begraven,
oud eet ik mijn tranenbrood.

Vers 2:Vastend, biddend in de tempel
zoek ik bij de Heer asiel;
waar het leed mijn leven stempelt
is Hij balsem voor de ziel.

Vers 3:Heer, ontferm U, uw gerichten
gaan een mens door merg en been.
Kom mijn duisternis verlichten,
sla uw armen om mij heen.

Vers 4:In de winter van mijn leven
breekt de zon weldadig door.
Kind, mijn vreugde vindt bij wachters
in Jeruzalem gehoor.

 
naar boven

Lied 54
Vers 1:Door de poort van Naïn gaat
een lange droeve stoet;
de kinderen staan stil op straat
en fluisteren een groet.

Vers 2:Vooraan gaat in zware rouw
en moederziel alleen
een diepbedroefde weduwvrouw -
haar kind, haar zoon ging heen!

Vers 3:Nauwelijks de poort voorbij
daar nadert nog een stoet;
het leven komt al dichterbij,
de dode tegemoet.

Vers 4:Voor de poort van Naïn staat
de Heer der wereld stil,
Hij komt soms vroeg, Hij komt soms laat,
Hij komt wanneer Hij wil.

Vers 5:Moeder, houd met huilen op,
de Heer staat aan uw kant
en Hij zegt: Jongeling, sta op,
Ik neem je bij de hand.

Vers 6:Door de poort van Naïn gaat
een opgetogen stoet;
de kinderen staan langs de straat
en juichend klinkt hun groet!

Vers 7:Christus, raak ook ons eens aan
als wij straks door de poort
van deze wereld moeten gaan
en wek ons, op uw woord!

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder