Liedboek der Kerken
 
Lied 68
Vers 1:Wij knielen voor uw zetel neer,
wij, Heer, en al uw leden
en eren U als onze Heer
met liedren en gebeden.
Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,
voor U, o Godsgetuige,
o eerstgeboorne uit de dood
zich diep ootmoedig buige.

Vers 2:Die ons, gereinigd door uw bloed,
tot priesters hebt verheven
en ons de hoge rang, de moed
van koningen gegeven,
U zij de roem, U zij de lof,
U d' eerkroon opgedragen.
Geheel de aard' en 't hemelhof
moet van uw eer gewagen.

Vers 3:U, die als Heer der heerlijkheid
verrees tot heil der volken,
verwachten wij in majesteit
eens weder op de wolken.
Ja, halleluja, zie Hij komt!
Juicht, mensen, englen samen.
met vreugd, waar alles bij verstomt.
Juicht allen! Amen, amen.

 
naar boven

Lied 69
Vers 1:U, heilig Godslam, loven wij,
Gij hebt voor ons aan 't kruis geleden,
Gij doet ons tot den Vader treden
als koningen en priesters, Gij!
Gij, Heiland, kocht ons met uw bloed.
Dies brengen wij U dank en ere
en werpen in aanbidding, Here,
al onze kronen aan uw voet.
Ja, amen, ja,
halleluja

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder