| |
Lied 20 |
Vers 1: | Alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God. Licht straalt heden over ons: de Heer is geboren.
|
Refrein | Alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God. Licht straalt heden over ons: de Heer is geboren.
|
Vers 1: | Zingt voor de Heer een nieuw lied, want wonderen heeft Hij gedaan; triomf heeft zijn hand Hem gebracht, overwinning zijn heilige arm.
|
Refrein | Alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God. Licht straalt heden over ons: de Heer is geboren.
|
Vers 2: | De Heer openbaarde zijn heil; Hij heeft voor de ogen der volken onthuld zijn gerechtigheid; zijn goedheid, zijn trouw, bleef Hij jegens het huis Israel indachtig.
|
Refrein | Alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God. Licht straalt heden over ons: de Heer is geboren.
|
Vers 3: | Juich, aarde alom voor de Heer, juich aarde alom voor de Heer, zet de zang in, speelt op de snaren, juich, aarde alom, voor de Heer.
|
Refrein | Alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God. Licht straalt heden over ons: de Heer is geboren.
|
|
|
Lied 21 |
Vers 0: | Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, mijn God, U in de hoogte steken. Ik spreek u uit, ik noem uw Naam, zowaar als ik leef.
|
Refrein | Alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God. Licht straalt heden over ons: de Heer is geboren.
|
Vers 1: | Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.
|
Refrein | Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.
|
Vers 1: | Ik was gevangen en riep: God. En Hij heeft mij geantwoord. Hij heeft mij de ruimte gegeven, Hij komt voor mij op als een vriend.
|
Refrein | Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.
|
Vers 2: | Beter te schuilen bij God dan te vertrouwen op mensen. Beter te schuilen bij God dan te vertrouwen op macht.
|
Refrein | Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.
|
Vers 3: | Ik was geslagen, maar God heeft mij over- eind geholpen. Ik zal niet sterven, ik zal leven, Hij tilt mij op.
|
Refrein | Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.
|
|
|