| |
Lied 24 |
Vers 1: | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
Vers 1: | Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: 'Hun God doet wonderen'. Ja, Gij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
Vers 2: | Breng ons dan thuis, keer ons tot leven, zoals rivieren in de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
Vers 3: | Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde. Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen. Zingende keert hij terug met zijn schoven.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
|
|
Lied 25 |
Vers 1: | Vol tranen zien wij hoe de tijd verglijdt op Babels stromen. Ons hart is in Jeruzalem, ons thuis, waarvan wij dromen. Geen hand, die nog een snaar beroert, geen lied, dat ooit nog ons vervoert. Doelloos vergaan de dagen. De heersers in dit vreemde land drukken op ons met harde hand, meer dan wij kunnen dragen.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
Vers 2: | De wachters in dit heilloos oord hebben ons willen dwingen het lied, dat thuis vaak werd gehoord, opnieuw voor hen te zingen. Op vreemde grond ontbreekt de kracht zolang mijn hart naar Sion smacht. Jij blijft mijn vreugde heten! Als 'k jou vergat, Jeruzalem, ik werd beroofd van spraak en stem. Mijn hand zou mij vergeten.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
Vers 3: | Bewaar, God, in herinnering hoe Sion is gevallen! Hoe steen voor steen zij onderging, beroofd werd van haar wallen. Breek Babels trotse hoogmoed stuk. Vernietig het, om ons geluk; Gij kunt haar stralen doven. Niet langer zal zij voortbestaan! Gezegend wie haar kan weerstaan en U alleen wil loven.
|
Refrein | Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
|
|
|