De Nieuwe Bijbel vertaling
 
Lied 29
Vers 1:Troost, troost mijn volk! Zo zegt uw God,
zit langer niet terneder;
roep, alle droefenis ten spot:
'Jeruzalem, 't is Vrede!
Uw lijdenstijd is om, vat moed,
de schuld is u vergeven;
God heeft u toch in overvloed,
ja dubbel weer gegeven
het kwaad door u bedreven'.


Vers 2:Er roept een stem: 'Bereidt den Heer
een weg door woestenijen!'
Heft u, gij dalen, buigt u neer,
gij bergen, tot valleien
voor Hem, die bij ons in de tijd,
gelijk Hij sprak, wil wonen.
Straks zal de Heer zijn heerlijkheid
aan alle volken tonen,
hen maken tot zijn zonen.

Vers 3:Een stem zegt: 'Roep'. Maar ach, wat zal
ik roepen, waarin roemen?
Want alle vlees is gras en al
zijn schoonheid broos als bloemen.
Het gras verdort, de bloem valt af,
als d'amentocht des HEREN
daarover waait, ons wacht het graf.
Gods Woord slechts, hoog te eren,
zal alle storm trotseren.

Vers 4:Klim op een berg, verhef uw stem
o Sion, vreugdebode!
Zeg tot uw volk, Jeruzalem:
'Hier is de God der goden!'
Hij komt! - zie, zijn vergelding gaat
voor Hem uit door de tijden
Uw God is 't, die de vorsten slaat.
Maar u zal Hij bevrijden
en als een herder weiden.

 
naar boven

Lied 30
Vers 1:Ik breng een rechter aan het licht,
zo spreekt de Heer en zijn gericht
zal over alle volken gaan,
de tirannie heeft afgedaan.

Vers 2:Een koning bij de gratie Gods,
het onrecht breekt hij en de trots
van die grootspreken in hun waan
en kleinen naar het leven staan.

Vers 3:Hij is geen schreeuwer in de straat,
geen holle klank, geen potentaat,
de roep van zijn verlossend woord
wordt in het verste land gehoord.

Vers 4:Een riet dat buigt in weer en wind,
zo is mijn knecht, een mensenkind,
wat is geknakt, verbreekt hij niet,
zijn adem heelt gelijk een lied.

Vers 5:Is hij een lamp die helder schijnt,
hij dooft de vlam niet die verkwijnt,
mijn knecht geeft gloed aan het bestaan,
hij wakkert het geringe aan.

Vers 6:Hij is het eerste morgenlicht,
de blinde ziet een vergezicht,
de dove hoort een nieuw geluid,
de aangeklaagde gaat vrijuit.

Vers 7:De vorst der vorsten is een knecht,
de volken komen tot hun recht,
vrijheid en vrede eren hem
die 't hart is van Jeruzalem.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder