| | Lied 6 | Vers 1: | Hoor, trouwe Vader, ons gebed, zie op Uw zoon, want Hij verliet de hemeltroon om onze straf te dragen. Wij bidden: schenk ons hier uw Geest die schijnen doet uw Woord, een lamp voor onze voet, het licht voor alle dagen. Geef aan uw knecht vrijmoedigheid om naar uw wil te preken en laat hem, door uw hand geleid, de volle waarheid spreken, rust hem zo toe, dat hij ons weidt en niets ons zal ontbreken.
| Vers 2: | "Drieā°nig God, genadig Vorst, U die ons ziet en luistert naar gebed en lied, kom ons verstand verlichten. Geef ons ook inzicht in uw Woord, een open oor, een hart dat graag uw wetten hoort, om zich ernaar te richten. Verkondig Hem die overwon en satan kwam onttronen; schenk levend water uit uw bron dat helder toe komt stromen, laat blinkend als de zomerzon uw boodschap tot ons komen."
| |

| Lied 7 | Vers 1: | "Mijn ziel verheft Gods eer; mijn geest mag blij den Heer mijn Zaligmaker noemen, die, in haar lage staat, zijn dienstmaagd niet versmaadt, maar van zijn gunst doet roemen."
| Vers 2: | "Om wat God heeft gedaan zal elk geslacht voortaan alom mij zalig spreken; o groot geheimenis dat mij geschonken is. Zijn almacht is gebleken."
| Vers 3: | Hoe heilig is zijn Naam! Laat volk bij volk te zaam barmhartigheid verwachten, nu Hij de zaligheid voor wie Hem vreest, bereidt door al de nageslachten.
| Vers 4: | "Des Heren kracht is groot; zijn arm verstrooit, verstoot die hoog zijn in hun ogen. Hun tronen zijn niet meer, maar gunstrijk wil de Heer eenvoudigen verhogen."
| Vers 5: | De Heer vervult met goed uit 's hemels overvloed der hongerigen monden. Hij ziet geen rijken aan, maar heeft met al hun waan hen ledig weggezonden.
| Vers 6: | Hij trok Zich Isrel aan, Hij laat niet hulploos staan die Abrams troost verwachten. Groot en in eeuwigheid is Gods barmhartigheid voor duizenden geslachten.
| |

|
|