De Nieuwe Bijbel vertaling
 
Lied 9
Vers 1:Zo laat Gij, Heer, uw knecht,
naar 't woord hem toegezegd,
thans henengaan in vrede,
nu hij uw zaligheid,
die Gij hebt toebereid,
gezien heeft op zijn bede.

Vers 2:"Een licht, zo groot, zo schoon,
gedaald van 's hemels troon,
straalt volk bij volk in d' ogen;
terwijl 't het blind gezicht
van 't heidendom verlicht,
en Isrel zal verhogen."

 
naar boven

Lied 10
Vers 1:Hoe zal ik U ontvangen,
hoe wilt Gij zijn ontmoet.
Gij, 's werelds hoogst verlangen,
des stervlings zaligst goed?
Dat ons uw Geest verlichte!
Houd zelf de fakkel bij,
die, Heer, ons onderrichte
wat U behaaglijk zij.

Vers 2:"'k Lag machteloos gebonden,
Gij komt en maakt mij vrij;
ik was bevlekt met zonden,
Gij komt en reinigt mij.
Het leven was mij sterven,
tot Gij mij op deedt staan;
Gij doet mij schatten erven,
die nimmermeer vergaan."

Vers 3:Wat deed uit 's hemels zalen,
o Heer der heerlijkheˆn,
op aard' U nederdalen?
Uw grote liefd' alleen!
Uw eindeloos erbarmen
met onze groten nood,
dat als met zeegnend' armen
en reddend ons omsloot.

Vers 4:Nog eenmaal zal Hij komen,
als richter van 't heelal,
die dan het hoofd der vromen
voor eeuwig kronen zal.
Nog is die dag verborgen,
wacht hem gelovig af,
terwijl de grote morgen
reeds schemert boven 't graf.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 41
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder