| |
Lied 1 |
Vers 1: | In het begin lag de aarde verloren, in het begin in de duisternis; God sprak zijn woord en het licht werd geboren, 't licht dat vandaag onze dag nog is.
|
Vers 2: | In het begin zijn de wolken en luchten, in het begin is de hemel ontstaan. God sprak zijn woord en de wateren vluchtten: zo bracht Hij scheiding en ruimte aan.
|
Vers 3: | In het begin is de aarde geboren,in het begin uit de diepte der zee. In het begin kwam het gras en de bomen, bloeiden de bloemen en graasde het vee.
|
Vers 4: | In het begin zijn de sterren gaan branden, in het begin kwam de zon en de maan. Boven het land en de zee en de stranden wijzen zij wegen en tijden aan.
|
Vers 5: | In het begin kwamen vogels gevlogen, in het begin werd hun lied al gehoord. Vissen in 't water, wat leeft op het droge: God schiep de dieren, elk naar hun soort.
|
Vers 6: | In het begin riep God mensen tot leven, in het begin was het woord in hun mond. Wat was het goed om op aarde te leven, wat was God blij dat de wereld bestond.
|
|
|
Lied 2 |
Vers 1: | Het water steeg wel hoog, maar wonder boven wonder ging Noach niet ten onder, de ark alleen bleef droog, de ark alleen bleef droog.
|
Vers 2: | Het water steeg wel hoog, maar wonder boven wonder ging Noach niet ten onder, de ark alleen bleef droog, de ark alleen bleef droog.
|
Vers 3: | Zij dreven maanden rond. Toen ging het water zakken, de duif vond groene takken, de ark liep aan de grond. De ark liep aan de grond.
|
Vers 4: | De aarde was er weer. En mens en dier mocht wonen onder de groene bomen, in vrede met de Heer. In vrede met de Heer.
|
Vers 5: | De regenboog staat hoog, als teken voor de volken, Gods woorden te vertolken: het land, het land blijft droog, het land, het land blijft droog.
|
|
|