Nicea
 
Lied 101
Vers 1:De dag van onze Vorst brak aan.
Zie, Gods gezalfde Koning
gaat tot zijn hemelwoning.
Hoe zal Hij in zijn schoonheid staan,
omstraald van morgenlicht,
voor 's Vaders aangezicht.

Vers 2:Hij heeft, van dood en graf ontdaan,
het leven weergenomen.
Nu is zijn uur gekomen.
Gods paradijs zal opengaan
en heel de hemel wijd
weerkaatst zijn heerlijkheid.

Vers 3:De Vader stelt Hem in de troon
als Christus en als Here,
bekleed met macht en ere.
De heerschappij is aan de Zoon,
wiens goddelijk geweld
de laatste vijand velt.

Vers 4:Wie kan zijn hoog en heilig recht
ter wereld ooit verbreken!
Wie zal Hem tegenspreken,
die voor zijn kerk en pleit beslecht
en haar na strijd en kruis
voert in het vaderhuis.

Vers 5:O, Heer, die onze Koning zijt,
laat niets uw rijk verhindren,
en open voor uw kindren
de poorten van uw woning wijd.
Laat, met uw feestkleed aan,
ons tot uw bruiloft gaan.

 
naar boven

Lied 102
Vers 1:Ja, de Trooster is gekomen,
Jezus ging van d' aarde heen.
Jezus, van u opgenomen,
liet, o kerk, u niet alleen.
De beloofde werd gezonden
en de kracht uit God kwam neer.
't Past ons juichend, keer op keer,
zijn verschijning te verkonden.
Heden is het pinksterfeest.
Looft en dankt de Heilge Geest!

Vers 2:Looft de Geest, die van de Vader
en de Zoon is uitgegaan.
Zingt Hem psalmen altegader,
roept zijn naam uit, bidt Hem aan.
Hem die, gaaf en gever tevens,
uitzendt en gezonden wordt,
God is, en wordt uitgestort.
Looft, o volk, de Geest des levens,
Hem die schept en wederschept,
die g' in 't hart ontvangen hebt!

Vers 3:Looft de Geest, Hij zal niet wijken
van de kerk, met bloed gekocht.
Zijn nabijheid zal steeds blijken,
hoe de vijand woeden mocht.
Vreest niet, o gezochte schapen,
vrees niet weergevonden ziel,
zo de nacht u overviel.
Zou de Geest des Heren slapen?
Waakt Hij, schoon geen oog Hem ziet,
voor de kleine kudde niet?

Vers 4:Geest der kennis, Geest der waarheid,
der genade, der gebeˆn,
leer ons wandlen bij uw klaarheid
in de heilverborgenheˆn.
Doe ons Abba, Vader, bidden,
zeggen: Jezus onze Heer,
geven U in alles d' eer.
Zweef in der gemeenten midden,
om te heilgen d' offerand'
van hun hart en mond en hand.

Vers 5:Trooster, zalver, Gij zult komen
op 't gebed, door U verwekt.
Van uw regens, van uw stromen
wordt eens d' aarde gans bedekt!
Liefd' en ijver zullen blaken,
waar reeds alles scheen verkwijnd,
als de pinksterzon verschijnt.
Noordenwind, o wil ontwaken.
zuidenwind, doorwaai de hof.
Heilge Geest, U zij de lof!

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder