| | Lied 106 | Vers 1: | God in den hoog' alleen zij eer en dank voor zijn genade, daarom, dat nu en nimmermeer ons deren nood en schade. God toont zijn gunst aan ons geslacht. Hij heeft de vrede weergebracht; de strijd heeft thans een einde.
| Vers 2: | U, Vader, U aanbidden wij, wij zingen U ter ere. Onwrikbaar staat uw heerschappij, voorgoed zult Gij regeren. Gij hebt onmetelijke macht, uw wil wordt onverwijld volbracht. Die Heer is onze Koning.
| Vers 3: | O Jezus, die de Christus zijt, des Vaders eengeboren, Gij hebt ons van de toorn bevrijd en redt wie was verloren. Gij, Lam van God, voor ons geslacht, verhoor ons roepen uit de nacht, erbarm U over allen.
| Vers 4: | O Heilge Geest, ons hoogste goed, ten Trooster ons gegeven, heb dank dat Gij ons delen doet in Jezus' dood en leven. Beveilig ons in alle nood, blijf ons nabij in angst en dood, op U steunt ons vertrouwen.
| |
| Lied 107 | Vers 1: | Ere zij aan God, de Vader, ere zij aan God, de Zoon, eer de Heilge Geest, de Trooster, de Drie-eenge in zijn troon. Halleluja, halleluja, de Drie-eenge in zijn troon!
| Vers 2: | Ere zij aan Hem, wiens liefde ons van alle smet bevrijdt, eer zij Hem die ons gekroond heeft, koningen in heerlijkheid. Halleluja, halleluja, ere zij het Lam gewijd.
| Vers 3: | Ere zij de Heer der englen, ere zij de Heer der kerk, ere aan de Heer der volken; aard' en hemel looft uw werk! Halleluja, halleluja, looft de Koning, heel zijn kerk!
| Vers 4: | Halleluja, lof, aanbidding brengen englen U ter eer, heerlijkheid en kracht en machten legt uw schepping voor U neer. Halleluja, halleluja, lof zij U, der heren Heer!
| |
|
|