| | Lied 11 | Vers 1: | Hoor Israël, de Here, enig is onze God Hem liefhebben, Hem eren is u het hoogst gebod! Gij zult uw God beminnen, Hem dienen, dag en nacht met hart en ziel en zinnen en met geheel uw kracht.
| Vers 2: | Laat voor dit woord des Heren uw hart een woning zijn, laat kinderen het leren, vertel het groot en klein; gij zult erover spreken waar gij ook zit of staat, het worde taal en teken daar waar gij komt of gaat.
| Vers 3: | Gij zult het aan den lijve meedragen op uw hand, het op uw voorhoofd schrijven alom in stad en land, op poorten en op posten van deuren in uw huis looft God, o gij verlosten, looft God! Hij bracht u thuis!
| |
| Lied 12 | Vers 1: | Jericho, Jericho, is een sterke stad, dat zie je zo!
Als wij Jericho niet winnen, komen wij het land niet binnen, en ons volk zal blijven staan, aan de poort van Kanaän.
Jericho, Jericho, is een sterke stad, dat zie je zo!
| Vers 2: | God geeft Jozua een teken: trek de stad om zonder spreken, doe dat zeven dagen lang, Ik strijd voor U, wees niet bang.
Jericho, Jericho, is een sterke stad, dat zie je zo!
| Vers 3: | Maar als de bazuinen schallen, gaan wij juichen met z’n allen, en de muren, dubbeldik, vallen in elkaar van schrik.
Jericho, Jericho, is een sterke stad, dat zie je zo!
| |
|
|