| |
Lied 110 |
Vers 1: | Alles, alles is gelegen aan genade aan Gods zegen; Welvaart komt bij Hem vandaan. Allen die de Here vrezen Zullen onaantastbaar wezen, Daar zij in Gods vrijheid staan.
|
Vers 2: | Die ons voedt bij duizendtallen, ons geluk ten deel doet vallen, stelt zich ook voor mij garant. Die mijn leven leidt op aarde en mij wonderwel bewaarde reikt al helpend mij zijn hand.
|
Vers 3: | Wij vermoeien ons met zaken die ons hart onrustig maken, naar de grillen van de dag. O dat ik toch diep van binnen Gods genegenheid mag winnen, en genoegen vinden mag.
|
Vers 4: | Hoop geeft vleugels aan de mensen; Heer, voorzie in onze wensen als het U, o God, behaagt. Dan gaan ziel en lichaam leven, uit de diepten opgeheven, daar ons uw genade draagt.
|
Vers 5: | Dagen aan het licht gekomen gaan voorbij als waterstromen, jaar na jaar en eeuw na eeuw. Eens zal dan die dag ontwaken, dat zich alles zal volmaken: God maakt alle dingen nieuw.
|
|
|
Lied 111 |
Vers 1: | Jezus leeft in eeuwigheid. Zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven.
|
Refrein | Jezus leeft in eeuwigheid. Zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven.
|
Vers 1: | Straks als er een nieuwe dag begint, en het licht het van het duister wint, mag ik bij Hem binnen gaan, voor zijn troon gaan staan, hef ik daar mijn loflied aan:
|
Refrein | Jezus leeft in eeuwigheid. Zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven.
|
Vers 2: | Straks wanneer de grote dag begint, en het licht voor altijd overwint, zal de hemel open gaan, komt de Heer er aan, heffen wij dit loflied aan:
|
Refrein | Jezus leeft in eeuwigheid. Zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven.
|
Refrein | Jezus komt in heerlijkheid. zijn sjaloom wordt wereldwijd. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van ons leven.
|
|
|