| | Lied 112 | Vers 1: | O God, die ons uit stof formeerde, en adem gaf aan ons bestaan en ons de jaren tellen leerde: wat stof is zal tot stof vergaan.
Heer, als ons laatste uur zal komen, de grens van tijd naar eeuwigheid, roep ons tot U die leven zijt.
| Vers 2: | Gij die ons kende voor wij waren Gij die ons riep bij onze naam, doe uw nabijheid ons ervaren in dit vergankelijk bestaan.
Heer, als ons laatste uur zal komen, de grens van tijd naar eeuwigheid, roep ons tot U die leven zijt.
| Vers 3: | De jaren gaan, de jaren komen. O cirkelgang van het bestaan waarin de mens is opgenomen: Wat stof is zal tot stof vergaan.
Heer, als ons laatste uur zal komen, de grens van tijd naar eeuwigheid, roep ons tot U die leven zijt.
| Vers 4: | Gij die het dodenrijk deed beven en voor ons opstond uit het graf, uw adem is ons nieuwe leven. Het rouwgewaad neemt Gij ons af.
Heer, als ons laatste uur zal komen, de grens van tijd naar eeuwigheid, roep ons tot U die leven zijt.
| Vers 5: | Gij Heerser over dood en leven, wat stof is zal tot stof vergaan. Het wacht uw dag - het zal herleven. Gij zoekt wat is voorbijgegaan.
Heer, als ons laatste uur zal komen, de grens van tijd naar eeuwigheid, roep ons tot U die leven zijt.
| Vers 6: | Gij die ons kende voor wij waren, Gij die ons riep bij onze naam, wanneer geteld zijn onze jaren: noem ons bij onze nieuwe naam.
Heer, als ons laatste uur zal komen, de grens van tijd naar eeuwigheid, roep ons tot U die leven zijt.
| |
| Lied 113 | Vers 1: | Alle mensen moeten sterven alle vlees vergaat als gras. Wie vernieuwing wil beerven, moet vergaan tot stof en as. Maar dit lichaam zal genezen van de dood om nieuw te wezen; in Gods heerlijkheid geheeld, die Hij met de zijnen deelt.
| Vers 2: | Daarom willen wij ons leven als de Heer dat van ons vraagt, helemaal uit handen geven, nu Hij ons op handen draagt. Ja, wij geven ons verloren, uit verlies wordt winst geboren want het loon in deze nood is de troost van Christus' dood.
| Vers 3: | O Jeruzalem, hoe blinkend als het zonlicht is uw glans; waar lofzangen zuiver klinken horen wij muziek en dans. Visioenen breken open van rechtvaardigen, zij lopen in het witte hemelkleed, tot de lof van God gereed.
| Vers 4: | In gezichten en in dromen, aan de horizon der tijd, is Gods dag nabijgekomen, draagt een lichte eeuwigheid. Helder staat het ons voor ogen dat de aarde wordt bewogen, dat de hemel vreugde geeft, vreugde die geen einde heeft.
| |
|
|