| | Lied 115 | Vers 1: | Nooit kan 't geloof te veel verwachten, des Heilands woorden zijn gewis. 't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten, maar nooit een vriend als Jezus is. Wat zou ooit zijne macht beperken? 't Heelal staat onder zijn gebied! Wat zijne liefde wil bewerken, ontzegt Hem zijn vermogen niet.
| Vers 2: | Die hoop moet al ons leed verzachten. Komt, reisgenoten, 't hoofd omhoog! Voor hen die 't heil des Heren wachten, zijn bergen vlak en zee‰n droog. O zaligheid, niet af te meten, o vreugd, die alle smart verbant! Daar is de vreemdlingschap vergeten en wij, wij zijn in 't vaderland!
| |
| Lied 116 | Vers 1: | O Koning hoor Uw onderdaan U die de aarde deed ontstaan, U die Uw volk de eeuwen door De weg wijst als een lichtend spoor, laat schitteren in glans en pracht uw koningschap in volle pracht.
| Vers 2: | Laat schitteren in glans en pracht uw koningschap in volle pracht; geef dat wij eren weg en wet door U bevolen; uitgezet; regeer door Woord en Geest uw kerk, verbreek de macht van satans werk.
| Vers 3: | Regeer door Woord en Geest uw kerk, verbreek de macht van satans werk. Leer ons te spreken met een mond die roemt het hart van uw verbond: uw stem, die licht en liefde is, blijft klinken in de duisternis.
| Vers 4: | Uw stem, die licht en liefde is, blijft klinken in de duisternis; de zonde is een zwarte nacht, een tegenkracht een helse macht; hoor: Christus, die geleden heeft, brengt eeuwig zon, de dode leeft.
| Vers 5: | Hoor: Christus, die geleden heeft, brengt eeuwig zon, de dode leeft. Groot is uw toorn en zwaar de straf: maak ons toch rein, was zonden af. Red hen die pleiten op het recht: vergeving is ons toegezegd.
| Vers 6: | Red hen die pleiten op het recht: vergeving is ons toegezegd. Genadig God, vergeef! Verhoor het bidden van ons zingend koor: volmaak uw heerschappij en toon de luister van uw hemeltroon.
| Vers 7: | Volmaak uw heerschappij en toon de luister van uw hemeltroon.
| |
|
|