| | Lied 120 | Vers 1: | Dat uw ogen nacht en dag rond dit huis geopend zijn en uw woord zich met gezag laat verstaan voor groot en klein. Gun het licht aan uw gemeente in het duister van de tijd, opdat edel dit gesteente stralen mag in eeuwigheid.
| Vers 2: | Dat uw handen wereldwijd zijn gevouwen om uw volk. Gij die nadert in de tijd overdek ons met uw wolk. Onherbergzaam is het leven sinds de mens vertrouwen brak, maar Gij wilt bescherming geven, in uw naam een onderdak.
| Vers 3: | Dat uw adem leven wekt zodat mensen niet vergaan, maar het wonder zich voltrekt, stenen levend zijn voortaan. Wij zijn been van uw gebeente, Gij geeft vorm en Gij versiert. Bouw uw hofstad, uw gemeente - tot uw bruid haar hoogtij viert.
| |
| Lied 121 | Vers 1: | God, die was en is en komt, leg een lied in onze mond, dat de hele wereld hoort, want nabij ons is uw woord. Ontferm U, Heer.
| Vers 2: | Licht uit Licht, U roepen wij, wees voor ons 'God van nabij'. Kom, verdrijf de duisternis, waarin licht noch leven is. Ontferm U, Heer.
| Vers 3: | Heer, uw hele schepping lijdt, zucht in diepe donkerheid. Zie dit vruchteloos bestaan toch in uw ontferming aan. Ontferm U, Heer.
| Vers 4: | Al wie aan U toebehoort, wacht op uw verlossend woord. Kom, o kom, God van nabij, sta uw kinderen terzij. Verlos ons, Heer.
| Vers 5: | Gij, die licht zendt en ons hoort, spreekt: "Nabij u is het woord in uw hart en in uw mond. Ga daarmee de wereld rond." Verlos ons, Heer.
| Vers 6: | Hij, de Heer gaat voor ons uit, als een vuur dat niemand stuit. Zing het lied dat Hij ons leert en het kwade wordt verteerd. Verlos ons, Heer.
| Vers 7: | Wie uit God geboren is, wie Hij riep uit duisternis, doet zoals de Heer gebiedt; hoor, het Woord is hem een lied. Wees met ons, Heer.
| Vers 8: | Door de wereld gaat Gods Woord, klinkt tot aan het einde voort. Maak het wijd en zijd bekend: 't Woord volbrengt waartoe Hij 't zendt. Wees met ons, Heer.
| Vers 9: | t Woord, gesproken in de tijd, geldig voor de eeuwigheid, gaat bij ons van mond tot mond, totdat Christus wederkomt. Wees met ons, Heer.
| |
|
|