| |
Lied 131 |
Vers 1: | Barmhartig Vader op uw troon, wij bidden tot U door uw Zoon, wij knielen voor uw aangezicht dat straalt in heerlijkheid en licht.
|
Vers 2: | Terwijl wij sliepen deze nacht betrokken engelen de wacht; nu meldt de zon een nieuwe dag, waarop elk mens U dienen mag.
|
Vers 3: | Schenk door uw Geest, die sterke macht, de krachten voor het werk dat wacht; geef dat wij vurig keer op keer bedacht zijn op uw grote eer.
|
Vers 4: | Leer ons uw weg te willen gaan, de fakkel van uw Woord vooraan; laat stralen voor uw aangezicht ons nieuwe leven door het Licht.
|
Vers 5: | Vernieuw ons zwak en zondig hart, voor U zo schuldig en zo zwart; laat schijnen in de duisternis uw Woord, het licht dat helder is.
|
Vers 6: | Sterk zendelingen bij hun werk en leid de herders van de kerk; laat ons vrijmoedig met uw Woord getuigen zijn van U die hoort.
|
Vers 7: | Wij bidden voor de overheid: maak haar bekwaam, tot dienst bereid, opdat uw volk stil en gerust U dienen kan met eer en lust.
|
Vers 8: | Steun de vervolgden in elk land en zegen zieken door uw hand, troost de bedroefden door uw kracht, toon stervenden uw koningsmacht.
|
Vers 9: | Geef dat ons nieuwe leven is een lichtpunt in de duisternis. Genadig God, hoor ons gebed in Jezus Christus, die ons redt.
|
|
|
Lied 132 |
Vers 1: | Dank U voor deze nieuwe morgen, dank U voor deze nieuwe dag. dank U, dat ik met al mijn zorgen bij U komen mag.
|
Vers 2: | Dank U voor alle goede vrienden, dank U, o God, voor al wat leeft. Dank U voor wat ik niet verdiende: dat U mij vergeeft.
|
Vers 3: | Dank U voor alle bloemengeuren, dank U voor ieder klein geluk. Dank U voor alle held’re kleuren, dank U voor muziek.
|
Vers 4: | Dank U voor hen die mij omringen, dank U voor wat mij toebehoort, dank U voor alle kleine dingen, ieder vriend’lijk woord.
|
Vers 5: | Dank U, dat U hebt willen spreken, dank U, Gij hoort een ieders taal. Dank U, dat Gij Uw Woord wilt geven aan ons allemaal.
|
Vers 6: | Dank U, Uw liefde kent geen grenzen, dank U, dat ik dit zeggen kan. Dank U, o God, ik wil U danken, dat ik danken kan.
|
|
|