| | Lied 134 | Vers 1: | O grote Christus, eeuwig licht, niets is bedekt voor uw gezicht, die ons bestraalt, waar wij ook gaan, al schijnt geen zon, al licht geen maan.
| Vers 2: | Toon ons uw goedheid en uw macht door uw bescherming deze nacht. Behoed ons tegen ramp en leed en blijf tot onze hulp gereed.
| Vers 3: | Houd ons gemoed voor U bereid, opdat het blij Uw komst verbeidt, daar 't in een stil vertrouwen leeft, dat Gij ons onze schuld vergeeft.
| Vers 4: | Bescherm ons in den bange tijd van zielsverzoeking en van strijd. Laat nooit de boze vijand toe, dat hij ons enig hinder doe.
| Vers 5: | Behoed het ganse Christendom, geef het in kruis uw vreugd weerom. Vertroost het neergebogen hart en heel in gunst der kranken smart.
| Vers 6: | O Vader, dat uw liefd' ons blijk', o Zoon, maak ons uw beeld gelijk, o Geest, zend uwen troost ons neer. Drieā°nig God, U zij al d' eer.
| |
| Lied 135 | Vers 1: | Stilte over alle landen in deze nacht. vouwen wij tezamen de handen voor deze nacht. welke zonden wij bedreven, wil ze Here ons vergeven. God, wil goede rust ons geven in deze nacht.
| Vers 2: | Stilte over alle landen in deze nacht. vouwen wij tezamen de handen voor deze nacht. God zal voor ons allen zorgen tot het dagen van de morgen. Veilig en bij Hem geborgen zijn wij vannacht.
| |
|
|