| |
Lied 143 |
Vers 1: | Een vaste burcht is onze God, een bolwerk in gevaren. Hij helpt en redt uit alle nood die wij hier nu ervaren. De vijand van weleer gaat tegen ons te keer. Zijn wapenrusting is de gruwel van zijn list. Geen kan hem evenaren.
|
Vers 2: | Wij hebben zelf geen tegenweer, 't gevecht was gauw verloren. Doch voor ons strijdt een sterke Heer, tot redder uitverkoren. Vraagt gij zijn naam? Weet dan dat Christus is die Man, de HERE Zebaoth, Hij is de Zoon van God: slechts Hij kan triomferen.
|
Vers 3: | Laat duizend duivels om ons staan, belust om te verslinden, geen vrees mag ons terneder slaan, wij mogen het toch winnen. De overste der aard', brutaal en onvervaard, hij overheerst ons niet, behoudt geen rijksgebied: ‚‚n woord reeds kan hem binden.
|
Vers 4: | Het Woord - zij zullen 't laten staan, wat zij ook ondernemen. Hij gaat ons met zijn vooraan, Hij komt ons kracht verlenen. Al staat de vijand klaar, hoe groot ook het gevaar voor leven, eer, gezin, hij werft toch geen gewin: wij erven 't rijk des HEREN.
|
|
|
Lied 144 |
Vers 1: | Heer God, wij allen loven U met engelen en machten nu. Zij zingen in het hemelblauw rondom uw troon zoals vanouds.
|
Vers 2: | Zoals de zee het land begroet in wisselzang van eb en vloed, zo houden zij uit alle macht de lofzang gaande dag en nacht.
|
Vers 3: | Zij spelen voor Gods aangezicht een heilig spel van klank en licht. Zij gaan ter aarde uit, hun oor geeft aan Gods stem altijd gehoor.
|
Vers 4: | De zwarte engel van de nacht, de vader van de jammerklacht, die stenen geeft in plaats van brood, hij voert de wereld naar de dood.
|
Vers 5: | Zijn oogmerk is van het geloof ons los te maken, blind en doof voor Christus’ woord, de tegengeest is hij van oudsher al geweest.
|
Vers 6: | Maar meer dan list en overmoed is engeltrouw, de Heer behoedt die onder zijn bescherming staan: Gods kindren kunnen veilig gaan.
|
Vers 7: | Aan God de Vader gloria, aan Christus Lam van Golgota en aan de Trooster alle eer. Glorie aan God de ene Heer.
|
|
|