| |
Lied 171 |
Vers 1: | Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Aanbid Hem met eerbied en ontzag, en kniel nu voor Hem neer, die zelf geen zonde kent en ons genade schenkt. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer.
|
Vers 2: | Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wij staan nu op heilige grond, waar Hij verschijnt met vuur. Een eeuwigdurend licht straalt van zijn aangezicht. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur.
|
Vers 3: | Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment. De kracht van de God die vergeeft en ons genezing brengt. Niets is onmogelijk voor wie gelooft in Hem. Weest stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment.
|
|
|
Lied 172 |
Vers 1: | Wij zingen God ter ere in grote dankbaarheid daar Hij ons leven leidt en weet wat wij ontberen. Hij maakte ons genegen te zorgen voor elkaar. Zo zien wij jaar na jaar zijn goedheid en zijn zegen.
|
Vers 2: | Al krimpen mijn gedachten en raak ik woorden kwijt, verlies ik taal en tijd, uw woord is levenskrachtig. Er zijn herinneringen, uw hartslag in mijn oor, als ik uw klanken hoor en psalmen mee kan zingen.
|
Vers 3: | O Christus, man van smarten, herhaal in ons gemis dat er verwachting is. Wij hopen zo van harte eens recht van lijf en leden te lopen in uw licht. Met jeugd en vergezicht zult Gij ons nieuw bekleden.
|
Vers 4: | In geven en ontvangen is ons de Heer nabij. Van hand tot hand geeft Hij de zorg die wij verlangen. Nu loven wij U, Here, die onze handen zult met lijden en geduld; Gij brengt uw werk tot ere.
|
|
|