Nicea
 
Lied 54
Vers 1:Door de poort van Naïn gaat
een lange droeve stoet;
de kinderen staan stil op straat
en fluisteren een groet.

Vers 2:Vooraan gaat in zware rouw
en moederziel alleen
een diepbedroefde weduwvrouw -
haar kind, haar zoon ging heen!

Vers 3:Nauwelijks de poort voorbij
daar nadert nog een stoet;
het leven komt al dichterbij,
de dode tegemoet.

Vers 4:Voor de poort van Naïn staat
de Heer der wereld stil,
Hij komt soms vroeg, Hij komt soms laat,
Hij komt wanneer Hij wil.

Vers 5:Moeder, houd met huilen op,
de Heer staat aan uw kant
en Hij zegt: Jongeling, sta op,
Ik neem je bij de hand.

Vers 6:Door de poort van Naïn gaat
een opgetogen stoet;
de kinderen staan langs de straat
en juichend klinkt hun groet!

Vers 7:Christus, raak ook ons eens aan
als wij straks door de poort
van deze wereld moeten gaan
en wek ons, op uw woord!

 
naar boven

Lied 55
Vers 1:Er is geen plaats, er is geen plaats,
Zacheus is te klein.
Maar haastig klimt hij in een boom,
om er toch bij te zijn.

Vers 2:Daar zit die kleine tollenaar,
daar zit hij, hoog en droog.
De mensen kunnen hem niet zien,
maar Jezus kijkt omhoog.

Vers 3:Zacheus, waarom schuil je weg,
zo angstig als een muis?
Zacheus, kom vlug uit je boom
en breng mij in jouw huis.

Vers 4:Zacheus gaat met Jezus mee,
de mensen zijn verrast.
Zacheus is een tollenaar,
en Jezus is zijn gast.

Vers 5:Want Jezus, die de mensen kent,
Hij roept ze bij hun naam:
De ware Zoon van Abraham
laat niemand buiten staan!

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 182
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder