| | Lied 85 | Vers 1: | Weet jij waarom Jezus hier op aarde kwam? En waarom Hij jouw zonden toen op zich nam? Omdat Hij de wereld liefhad die zijn Vader schiep, en ons wilde redden uit onze nood zo diep. Dank zij de Heer!
| Vers 2: | Weet jij wat de engel herders heeft verteld? En wat het hemelleger hun heeft gemeld? God woont bij de mensen, je gelooft je oren niet. God heeft al je vragen veranderd in een lied. Dank zij de Heer!
| Vers 3: | Weet jij wat de wijzen zagen in de ster? En waarom zij toen reisden zo lang en ver? God zond hun een teken van de grote Koningszoon Hij zal eeuwig heersen en vrede is zijn loon. Dank zij de Heer!
| Vers 4: | Jezus, onze Redder, wij aanbidden U. O, Koning van de wereld, wij prijzen U. Heel de schepping zucht tot U terug op aarde komt. Laat uw hand niet rusten, kom haastig Here, kom! Wij danken U!
| |
| Lied 86 | Vers 1: | Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem, wij gaan uw koning tegemoet, o stad Jeruzalem! Gezegend die zijn komst begroet en knielen wil voor Hem! Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| Vers 2: | Al zijt Gij nu nog maar een kind zo kwetsbaar, teer en klein, wij weten dat het rijk begint waarvan Gij Heer zult zijn, een rijk waarin de vrede wint van oorlog en van pijn. Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| Vers 3: | Al gaat de vijand in het rond, de koning van het kwaad, al dreigt hij met zijn grote mond dat hij U eens verslaat, straks ligt hij dodelijk gewond wanneer zijn rijk vergaat! Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| Vers 4: | Wij gaan op weg naar Bethlehem, daar ligt Hij in een stal die koning in Jeruzalem voor eeuwig wezen zal! Laat klinken dan met luider stem en blij bazuingeschal: Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| |
|
|