| | Lied 86 | Vers 1: | Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem, wij gaan uw koning tegemoet, o stad Jeruzalem! Gezegend die zijn komst begroet en knielen wil voor Hem! Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| Vers 2: | Al zijt Gij nu nog maar een kind zo kwetsbaar, teer en klein, wij weten dat het rijk begint waarvan Gij Heer zult zijn, een rijk waarin de vrede wint van oorlog en van pijn. Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| Vers 3: | Al gaat de vijand in het rond, de koning van het kwaad, al dreigt hij met zijn grote mond dat hij U eens verslaat, straks ligt hij dodelijk gewond wanneer zijn rijk vergaat! Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| Vers 4: | Wij gaan op weg naar Bethlehem, daar ligt Hij in een stal die koning in Jeruzalem voor eeuwig wezen zal! Laat klinken dan met luider stem en blij bazuingeschal: Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
| |
| Lied 87 | Vers 1: | Waar is een rustpunt in de nacht, waar is de Schepper met zijn kracht? Wie helpt ons door de duisternis als zonneglans verdwenen is?
Een lichtpunt dat volop blijft schijnen; een ster wenkt helder, hoog en ver; Kijk, Christus is de Morgenster, zelfs als de maan weer moet verdwijnen.
| Vers 2: | Hij, die als kind ter wereld kwam, de kruisbalk op zijn schouders nam, die zegende als iernand sloeg, de zondelast zo diepgaand droeg.
| Vers 3: | Hij, die gelegd werd in een graf, maar opstond en nieuw leven gaf: er is vergeving van het kwaad voor iemand die zijn naaste haat.
| Vers 4: | Waar is een rustpunt in de nacht, waar is de Schepper met zijn kracht? wie helpt ons in de duisternis als zonneglans verdwenen is?
| Vers 5: | Wie wekt ons met een lieve lach, wie helpt ons elke nieuwe dag; waar halen we de moed vandaan om achter Jezus aan te gaan?
| Vers 6: | Wie is het die een uitweg ziet als ziekte plaagt of diep verdriet, als iemand in een lange nacht steeds wakker blijft, op daglicht wacht?
Een lichtpunt dat volop blijft schijnen; een ster wenkt helder, hoog en ver; Kijk, Christus is de Morgenster, zelfs als de maan weer moet verdwijnen.
| |
|
|