| |
Lied 38 |
Vers 1: | Barmhartig Vader op uw troon, wij bidden tot U door uw Zoon, wij knielen voor uw aangezicht dat straalt in heerlijkheid en licht.
|
Vers 2: | "Terwijl wij sliepen deze nacht betrokken engelen de wacht; nu meldt de zon een nieuwe dag, waarop elk mens U dienen mag."
|
Vers 3: | "Schenk door uw Geest, die sterke macht, de krachten voor het werk dat wacht; geef dat wij vurig keer op keer bedacht zijn op uw grote eer."
|
Vers 4: | "Leer ons uw weg te willen gaan, de fakkel van uw Woord vooraan; laat stralen voor uw aangezicht ons nieuwe leven door het Licht."
|
Vers 5: | "Vernieuw ons zwak en zondig hart, voor U zo schuldig en zo zwart; laat schijnen in de duisternis uw Woord, het licht dat helder is."
|
Vers 6: | "Sterk zendelingen bij hun werk en leid de herders van de kerk; laat ons vrijmoedig met uw Woord getuigen zijn van U die hoort."
|
Vers 7: | Wij bidden voor de overheid: maak haar bekwaam, tot dienst bereid, opdat uw volk stil en gerust U dienen kan met eer en lust.
|
Vers 8: | Steun de vervolgden in elk land en zegen zieken door uw hand, troost de bedroefden door uw kracht, toon stervenden uw koningsmacht.
|
Vers 9: | Geef dat ons nieuwe leven is een lichtpunt in de duisternis. Genadig God, hoor ons gebed in Jezus Christus, die ons redt.
|
|

|
Lied 39 |
Vers 1: | O grote Christus, eeuwig licht, niets is bedekt voor uw gezicht, die ons bestraalt, waar wij ook gaan, al schijnt geen zon, al licht geen maan.
|
Vers 2: | Toon ons uw goedheid en uw macht door uw bescherming deze nacht. Behoed ons tegen ramp en leed en blijf tot onze hulp gereed.
|
Vers 3: | Houd ons gemoed voor U bereid, opdat het blij Uw komst verbeidt, daar 't in een stil vertrouwen leeft, dat Gij ons onze schuld vergeeft.
|
Vers 4: | Bescherm ons in den bange tijd van zielsverzoeking en van strijd. Laat nooit de boze vijand toe, dat hij ons enig hinder doe.
|
Vers 5: | Behoed het ganse Christendom, geef het in kruis uw vreugd weerom. Vertroost het neergebogen hart en heel in gunst der kranken smart.
|
Vers 6: | O Vader, dat uw liefd' ons blijk', o Zoon, maak ons uw beeld gelijk, o Geest, zend uwen troost ons neer. Drieā°nig God, U zij al d' eer.
|
|

|