Willibrord

Jezus Sirach 21
21 Vlucht voor de zonde
Mijn kind, heb jij gezondigd? Ga er dan niet mee door en bid ook om vergeving voor je vroegere zonden.  Vlucht voor de zonde als voor een slang, want als je in haar nabijheid komt, bijt ze je. Haar tanden zijn leeuwentanden, die mensenlevens vernietigen.  Alle onrecht is als een tweesnijdend zwaard: de wond die zij slaat is ongeneeslijk.  Bluf en brutaliteit richten de rijkdom te gronde: daardoor wordt het huis van de hoogmoedige verwoest.  Het smeekgebed van de arme gaat van zijn mond naar Gods oren en zijn oordeel komt met spoed.  Wie afkerig is van een terechtwijzing loopt in het voetspoor van de zondaar, maar wie de Heer vreest bekeert zich in zijn hart.  Een opschepper valt al spoedig op: wie verstandig is kent hem aan zijn ontsporingen.  Degene die zijn huis bouwt met geleend geld is als iemand die stenen bijeenbrengt voor zijn graf.  De buit van de zondaars is als een stapel vlas en hun einde is een vlammend vuur.  De weg van de zondaars is effen, vrij van stenen, maar aan zijn einde ligt de kuil van het dodenrijk. 

De wijze en de dwaas
Wie de Wet naleeft begrijpt haar betekenis en de volmaakte vrees voor de Heer is wijsheid.  Wie niet scherpzinnig is, laat zich niets leren, maar er is een inzicht dat veel bitterheid brengt.  De kennis van de wijze is als een overvloed van water en zijn raad is een bron van leven.  Het innerlijk van de dwaas is als een gebroken kruik: het kan geen enkele kennis bevatten.  Als een verstandig man een wijs woord hoort, prijst hij het en voegt er nog een bij, maar als een losbol het hoort, staat het hem niet aan en werpt hij het achter zijn rug.  Het betoog van een dwaas is als een last onderweg, maar op de lippen van een verstandig man ligt bekoorlijkheid.  Wat uit de mond van de wijze komt wordt in de vergadering op prijs gesteld en zijn woorden worden ter harte genomen.  De wijsheid van een dwaas is als een bouwval en de kennis van de onverstandige is wartaal.  Voor de dwaas is onderwijs een keten aan zijn voeten en als een handboei aan zijn rechterhand.  Een dwaas lacht luidkeels, maar een man met inzicht glimlacht hoogstens.  Voor een verstandig man is onderwijs als een gouden sieraad en als een armband aan zijn rechterarm.  Een dwaas rent haastig een huis binnen, maar een levenswijs man blijft bescheiden wachten.  Een onverstandig man gluurt aan de deur het huis binnen, maar een welopgevoed man blijft buiten staan.  Een onbeschaafd mens luistert aan de deuren, maar voor de verstandige is dat een zware schande.  De lippen van de praters vertellen maar raak, maar de woorden van verstandige mensen worden gewogen.  De dwazen dragen het hart op de tong, maar de wijzen dragen hun tong in hun hart.  Als een goddeloze zijn tegenstander vervloekt, dan vervloekt hij zichzelf.  De roddelaar maakt alleen zichzelf vuil en hij wordt in zijn omgeving verfoeid. 


22 De wijze en de dwaas
De luiaard is te vergelijken met een bevuilde steen en iedereen fluit hem uit om zijn schande.  Met het vuil van een mesthoop is een luiaard te vergelijken: iedereen die het aanraakt slaat het van zijn hand af. 

Ontaarde kinderen
Het is een schande voor een vader een onbeheerste zoon te hebben verwekt, en een dochter die zo is wordt een schadepost.  Een verstandige dochter krijgt een man die bij haar past, maar een dochter die schande brengt is een verdriet voor haar vader.  Een brutale vrouw brengt schande over haar vader en over haar man en zij wordt door beiden veracht.  Als feestmuziek bij rouw is een verhaal op het verkeerde moment, maar geselslagen en opvoeding getuigen op elk moment van wijsheid. 

Hoed je voor de dwaas
Wie een dwaas onderwijst is als iemand die scherven aaneenlijmt of die een slaper wekt uit een diepe slaap.  Redeneren tegen een dwaas is als redeneren tegen iemand die maar knikkebolt en ten slotte vraagt: `Wat is er? '  Ween om een dode, want hij is verstoken van licht, en ween om een dwaas, want hij is verstoken van verstand. Ween zachter om een dode, want hij heeft rust gevonden, maar het leven van de dwaas is erger dan de dood.  De rouw over een dode duurt zeven dagen, maar die om een dwaas en een goddeloze duurt al de dagen van zijn leven.  Spreek niet te veel met een dwaas en ga niet naar een onverstandig man. Pas op voor hem, om moeilijkheden te vermijden, dan word je zeker niet bevuild door wat hij van zich afschudt. Ontwijk hem en je zult rust vinden en je zult geen last hebben van zijn dwaasheid.  Wat is zwaarder dan lood en hoe heet dat zwaardere anders dan `dwaze mens'?  Zand, zout en een klomp ijzer zijn lichter te dragen dan een onverstandig mens.  Een houten gebinte dat in een gebouw is vastgezet wordt bij een aardbeving niet ontwricht: zo raakt een hart dat steunt op een weldoordacht besluit op het beslissend ogenblik niet ontzet.  Een hart dat op verstandig overleg vertrouwt is als fraai pleisterwerk op een gepolijste muur.  Steentjes die op een hoge plek liggen zijn niet bestand tegen de wind. Zo zal een besluiteloos hart dat op een dwaas besluit steunt tegen geen enkele angst bestand zijn. 

Over de vriendschap
"Wie het oog raakt laat tranen vloeien; wie het hart raakt verdrijft de vriendschap."  Wie een steen naar vogels gooit jaagt ze weg, wie een vriend bespot, maakt een einde aan de vriendschap.  Als jij het zwaard tegen een vriend hebt getrokken, wanhoop dan niet, want er is nog een weg terug.  Als jij tegen een vriend een grote mond hebt opgezet, maak je dan geen zorgen, want er is nog verzoening mogelijk. Maar spot en hooghartigheid, het verraden van een geheim en slinkse streken: daarvoor gaan alle vrienden op de loop.  Verwerf het vertrouwen van je naaste als hij arm is: dan zul je ook volop delen in zijn voorspoed. Blijf bij hem in tijden van nood: dan zul je delen in zijn erfenis.  Voordat er vuur komt geeft de oven walm en rook: zo vallen er scheldwoorden voordat er bloed vloeit.  Ik zal mij er niet voor schamen een vriend te beschermen en ik zal mij niet verbergen als hij komt.  En als mij door hem iets kwaads gebeurt, zal ieder die het hoort voor hem oppassen. 

Heer, bescherm mij
Wie zet een wacht voor mijn mond en legt een zegel van behoedzaamheid op mijn lippen, zodat ik niet val en mijn tong mij niet vernietigt? 



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 51
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder