Willibrord
 
Lied 24
Vers 1:De dag van onze Vorst brak aan.
Zie, Gods gezalfde Koning
gaat tot zijn hemelwoning.
Hoe zal Hij in zijn schoonheid staan,
omstraald van morgenlicht,
voor 's Vaders aangezicht.

Vers 2:Hij heeft, van dood en graf ontdaan,
het leven weergenomen.
Nu is zijn uur gekomen.
Gods paradijs zal opengaan
en heel de hemel wijd
weerkaatst zijn heerlijkheid.

Vers 3:De Vader stelt Hem in de troon
als Christus en als Here,
bekleed met macht en ere.
De heerschappij is aan de Zoon,
wiens goddelijk geweld
de laatste vijand velt.

Vers 4:Wie kan zijn hoog en heilig recht
ter wereld ooit verbreken!
Wie zal Hem tegenspreken,
die voor zijn kerk en pleit beslecht
en haar na strijd en kruis
voert in het vaderhuis.

Vers 5:O, Heer, die onze Koning zijt,
laat niets uw rijk verhindren,
en open voor uw kindren
de poorten van uw woning wijd.
Laat, met uw feestkleed aan,
ons tot uw bruiloft gaan.

 
naar boven

Lied 25
Vers 1:Wij knielen voor uw zetel neer,
wij, Heer, en al uw leden
en eren U als onze Heer
met liedren en gebeden.
Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,
voor U, o Godsgetuige,
o eerstgeboorne uit de dood
zich diep ootmoedig buige.

Vers 2:Die ons, gereinigd door uw bloed,
tot priesters hebt verheven
en ons de hoge rang, de moed
van koningen gegeven,
U zij de roem, U zij de lof,
U d' eerkroon opgedragen.
Geheel de aard' en 't hemelhof
moet van uw eer gewagen.

Vers 3:U, die als Heer der heerlijkheid
verrees tot heil der volken,
verwachten wij in majesteit
eens weder op de wolken.
Ja, halleluja, zie Hij komt!
Juicht, mensen, englen samen.
met vreugd, waar alles bij verstomt.
Juicht allen! Amen, amen.

 
naar boven



Pagina terugPagina terug Het opgevraagde tekstgedeelte beslaat meerdere hoofdstukken.
Pagina van 41
Geschrift toevoegen ter vergelijking:
Pagina verderPagina verder